Tags
Alexia Sinclair, Bathory, bloedgravin, bloody countess, digitale kunst, Elizabeth, Elizabeth Bathory, Erszebet, Erszebet Bathory, fotografie, gravin Dracula, martelingen, sadisme, the regal twelve, vrouwelijke vampier
Erszébet Báthory (1560-1614) was een Hongaarse gravin. Zij woonde in Csejita (het huidige Slowakije). Báthory werd geboren in één van de rijkste en machtigste families van Slowakije. Zij was de nicht van de Poolse koning, en één neef was bijvoorbeeld kardinaal. Erszébet is echter niet bekend geworden om haar rijkdom of schoonheid (want mooi was ze!), maar om haar gruweldaden. Op haar 15e trouwde ze met graaf Ferenc Nadasdy, die door zijn veldtochten veel van huis was. Erszébet was dan de baas in huis.
Báthory hechtte bijzondere waarde aan haar schoonheid en als gravin zijnde woonde ze in een groot kasteel met vele personeelsleden onder haar gezag, plus nog het omliggende boerenland. In 1600 stierf haar echtgenoot en werd haar obsessie met haar uiterlijk groter. Volgens de legende sloeg zij op een dag een dienstmeid toen deze haar haren te hardhandig borstelde. Het meisje kreeg een bloedneus en hierdoor kwam er bloed op de hand van Erszébet. Zij meende dat het stukje huid waar het bloed op gekomen was, er jonger uitzag. Hierdoor begon zij met martelen en doden van jonge maagden. De aantallen slachtoffers die zij hiermee maakte, lopen volgens verschillende bronnen nogal uiteen: van 20 tot 2000. De meisjes werden mishandeld, hun genitaliën afgesneden en hun lijven opengeprikt. De lijken werden opgehangen boven het bad, waar hun bloed in lekte vanuit de opengesneden lichamen. De kuip ving het bloed op zodat Báthory daar in kon baden. Er zijn geruchten dat zij ook het bloed van haar slachtoffers dronk. Overigens was Báthory niet de enige die geloofde in de kracht van bloed: het is een onderdeel van vele rituelen, en denk maar aan de legendes over Graaf Dracula.
Vanuit deze gruwelpraktijken kreeg Erszébet haar bijnaam Bloedgravin (Bloody Countess) of Gravin Dracula. Wat er van waar is, is onduidelijk. De Hongaarse historicus Rexa schreef aan het eind van de 19e eeuw in zijn biografie over de gravin dat zij zonder meer schuldig was, en leed aan dezelfde ziekte als Markies de Sade. Volgens Rexa zou het begrip sadisme nu ‘bathoryisme’ heten als de onderzoekers van de menselijke geest eerder kennis hadden genomen van haar ziekte. De Britse historicus Tony Thorne is in zijn boek The Bloody Countess een stuk genuanceerder: volgens hem is het niet zeker dat Erszébet zelf gemoord heeft. Wél achtte hij haar schuldig voor de doden: als gravin was zij verantwoordelijk voor wat er op en om haar landgoed gebeurde. Toch noemt Thorne Erszébet niet sadistisch: volgens hem was het gebruikelijk dat de adel de lagere klassen wreed behandelde. Báthory stond namelijk ook bekend als een liefhebbende echtgenote en moeder.
Báthory is ook berecht voor de gruwelen die aan haar hof plaatsvonden. De zaak kwam aan het rollen doordat er een paar lijken achteloos buiten de kasteelmuren werden geworpen, in plaats van discreet te worden begraven. Erszébet werd in 1611 uiteindelijk veroordeeld tot levenslang huisarrest. Na 3 jaar gevangenschap stierf de bloedgravin.
De fotografe Alexia Sinclair maakte deze hedendaagse versie van Erszébet:
Erszébet wordt hier afgebeeld als een duistere gravin, vergezeld door een wolf. Op de achtergrond steekt haar burcht af tegen de volle maan. Sinclair was precies in de details: Erszébet draagt een kruis aan een ketting. In haar tijd was zij beschermvrouwe van de plaatselijke kerk. Uit haar mond loopt een straaltje bloed, wat duidt op de beschuldigingen van moord, martelarijen, het drinken en baden in bloed en haar bijnaam: de Bloedgravin.
(Meer lezen? Klik hier voor een literatuuroverzicht.)